Tob niet, het komt toch anders
Al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt hem wel
Na regen komt zonneschijn
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens
Oost-West, thuis het best
Eigen haard is goud waard
De soep wordt nooit zo heet gegeten, dan het opgediend wordt
Het is nog nooit zo donker geweest of het wordt wel weer licht
Beter een goede buur, dan een verre vriend
Een zwaluw maakt nog geen zomer
Een grote mond hebben, maar een klein hartje
Zo de waard is, vertrouwt hij zijn gasten
Een vogeltje zingt, zoals het gebekt is
Aan alles komt een eind
Als de nood het hoogst is, is de redding nabij
Aprilletjes zoet, geeft nog wel eens een witte hoed
Belofte maakt schuld
Beter een half ei, dan een lege dop
De beste stuurlui staan aan wal
De ene dienst is de andere waard
Een goed begin is het halve werk
En kinderhand is gauw gevuld
Het oog was groter dan de maag
Hoe meer zielen, hoe meer vreugde
Iets door de vingers zien
In nood leert men zijn vrienden kennen
Verandering van spijs doet eten
Wat in het vat zit, verzuurt niet
Wat niet weet, wat niet deert
Zoeken naar een speld in een hooiberg
Zijn mond voorbij praten
Van de wal in de sloot helpen
Van je hart geen moordkuil maken
Van een koude kermis thuis komen
Het bijltje er bij neer leggen
De moed zinkt hem in de schoenen
De eerste klap is een daalder waard
Bekend staan als de bonte hond
Blaffende honden bijten niet
Als het kalf verdronken is, dempt men de put
Boontje komt om zijn loontje
Die goed doet, goed ontmoet
Met de hoed in de hand, kom je door het hele land
Eerlijk duurt het langst
Elk huis heeft zijn kruis
Het paard achter de wagen spannen
Onder iemands duiven schieten
Voor niets komt de zon op
Veel noten op je zang hebben
Iemand in het zonnetje zetten
Er is geen touw aan vast te knopen
Daar komt geen spaan van te recht
Dat is hem een doorn in het oog
Daar heeft hij geen kaas van gegeten
Berouw komt steeds te laat
Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan
Beter laat dan nooit
Morgenstond heeft goud in de mond
Uit het oog, uit het hart
Maak je niet dik, dun is de mode
Met het verkeerde been uit bed stappen
Eigen roem stinkt
De laatsten zullen de eersten zijn
De lakens uitdelen
Een appeltje met iemand schillen
Zoete broodjes bakken
Vroeg uit de veren zijn
Stank voor dank
Op zijn achterste benen staan
Over koetjes en kalfjes praten