Tot onze spijt moeten we u melden dat Fedde Nicolai op maandag 2 juli 2018 is overleden.
Hij heeft met veel passie en liefde de gedichten geschreven.
Op https://fedde-nicolai.christelijkegedichtensite.nl zullen zijn gedichten en werken ter dankbare nagedachtenis aan hem blijven voortbestaan.
Gré Nicolai- Meijer, echtgenote van wijlen Fedde Nicolai.
Er worden zoveel lichtjes
in stilte aangestoken,
wanneer de kerstfeestdagen
opnieuw zijn aangebroken.
Ik zou wel eens bij enk’len
naar binnen willen kijken,
waarvan ik weet dat smart’lijk
hun samenzijn moest wijken.
Zij neuriet zacht een wijsje
en laat met beide handen,
wat trillend en onzeker
een oude kaars ontbranden.
De kind’ren zijn in Spanje.
”Maar Ma, we bellen even!”
Ze pakt hun kaart nadenkend
met vingers die zacht beven.
Hij is het derde jaar nu
alleen en zonder vrienden.
Het kerstfeest op teevee
is niet zo voor slechtzienden.
Voor ’t slapengaan hoort hij nog
met veel herinneringen,
hoe koren ’t Kind aanbidden
en over herders zingen.
Misschien dat wij een kaarsje
op zulken kunnen richten
door met een warme geste
’t alleenzijn te verlichten.
De glans die wij hun schenken
zal in ons reflecteren.
Wat kan het dan een feest zijn
het Kindje zo te eren!
Frits Deubel
Wie gaat daar zo gevlerkt
Hoog door het blauwe hemelruim,
Zijn aanzien hoe gesterkt
En van zijn koers hij wijkt geen duim?
Zijn vleug'len wijd gespreid,
Hoe machtig klapwiekt hij daar voort.
In minder dan geen tijd
De lucht en wolken hij doorboort.
O, zie hoe lang hij zweeft
Na het der vlerken krachtig slaan.
Ah, zie wat vreugd hij heeft
In 't volgen van zijn snelle baan.
En zie hoe hij aldaar
Zich op de speelse stroom der lucht
Laat tillen. Omhoog als maar
Stijgt hij in zijne vrol'ke vlucht.
En niets zijn scherpziend oog,
Daar hoog, hier op dez'aard ontgaat.
In vlucht snel van omhoog
Hij haalt zijn doel geen tel te laat.
Geen spier is ongebruikt.
Al wat hij heeft, in kracht het leeft.
Met wat een vaart hij duikt
En hoe zijn macht hij erin geeft.
Hoe fel blikt toch zijn oog.
Wat energie zit daar wel in.
Hoe spant hij zijne boog.
Wee hem, voor wie zijn grim.
Hoe houdt hij zijne kruin,
De korte kop, hoe frank, hoe fier.
Zijn huid, goudgeel en bruin;
Wat schoonheid toch bezit dit dier.
Het moet de âd'laar zijn,
Veruit de machtigste der vôg'len.
De vorst van groot en klein
En geen rivaal zal hij gedogen.
O, Schepper groot en rein,
Dit dier spreekt van Uw Majesteit;
Eén beeld, al zij het klein,
Eén zijde Uwer Heerlijkheid!
Ingezonden door Chris Bouter
Ik zag haar springen,
huppelen, zingen,
tussen sprieten, bloemen
en hoorde haar lach.
Ik zag haar snel bukken,
klaprozen plukken,
verwonderd kijkend,
ze wist niet wat ze zag.
Die prachtige kleuren,
heerlijke geuren,
stralend bekeek ze
haar prachtig boeket.
ze kwam aangelopen,
met stralende ogen,
mijn kleine prinsesje
en wat had ze een pret.
Dit kind zo bijzonder,
voor mij een wonder,
door God geschapen,
stond ineens heel dichtbij.
Haar hand uitgestoken,
met fleurige rozen,
zei met heldere stem,
die krijg je van mij.
Ik ben echt als een vogel, kwetsbaar en teer
'k zou willen zeggen, ik kan haast niet meer.
Vogels die ziek zijn laten dat nooit merken
Want hun leefrecht is alleen voor de sterken
Ze pikken ze dood wil je dat wel geloven
Daarom die houding, 't is hun eer te boven
Bij leven te sterven, dat is het niet waard
Zij pikken dus graantjes en doen heel bedaard
Ik ?…..ik ben een mens en kan mij het wat schelen,
erbij zijn als de buit valt te verdelen.
Altijd de schuld en waarvoor
Omdat ik ”hen” niet toebehoor?
Nee,dan jij…… jij bent wel heel bijzonder,
Dat had ik echt wel door
en denk waarom God, Why...
blindelings geloven,
ik droom na lange tijd en kom ik dit te boven?
Wees wel mijn vriend, ik heb je nodig
Eva Mensch
Heel vaak denk ik aan verre landen.
Aan kleine kindertjes met lege handen.
In bittere armoede leven ze daar.
Zonder eten en kleren,echt waar.
Dikwijls doet het mij verdriet.
Al die ellende die je op de T.V.steeds ziet.
Kleine kinderen hongerig en erg ondervoed.
Mensen lief wat hebben wij het dan toch goed.
Toch doen we vaak niks anders dan klagen.
En blijven we steeds om nog meer vragen.
Ook ik heb wel eens mijn dromen.
Die zullen ook wel niet uit komen.
Maar zie ik op T.V.die arme kindertjes weer.
Dan doet mijn hart pas echt zeer.
Mijn dromen ben ik dan vergeten.
Wij hebben toch genoeg te eten.
Waarom kan niet iedereen tevreden zijn.
Er is al zoveel verdriet en pijn.
Bent U ook eens in een pestbui.
Denkt U dan ook eens aan die arme lui.
Vergeten zijn dan vast Uw zorgen.
Er komt weer een nieuwe morgen.
Wees dus danbaar en Blij met wat je bezit.
En denk zo af en toe eens aan dit.
Hilly Dik Adriaansen
Geknield
zijn we groot,
nederig
worden we verhoogd.
De wereld vraagt:
wat ons bezielt?
Zij heeft niet
geleerd, dat
bij God alles
is omgekeerd,
zodat ze 't
niet ziet.
Een brief
van Christus
zijn wij hier.
Laat ons daarom
leesbaar zijn,
broeder en
zusterlief,
zodat Christus
voor hen niet komt
als een dief.
Door Petra Vanwersch
ZOEK op internet
Gedichten (nieuw)
Ingezonden gedichten (nieuw)
Bezoekers
Vandaag: 177
Gisteren: 286
Week: 740
Maand: 4678
Alle bezoekers: 420718